ZAANSTAD – De gemeente Amsterdam is voornemens om drie windturbines te plaatsen langs de Noorder IJ-plas op gronden die onderdeel vormen van de ‘Waterstaat-Waterkering’. Een locatie waarvan het provinciebestuur eerder heeft gezegd dat daar geen windturbines mogen worden geplaatst omdat het in strijd is met het bestemmingsplan. Een aangevraagde omgevingsvergunning werd door Gedeputeerde Staten op 17 november 2016 geweigerd. Tegen deze achtergrond vinden de fracties van het CDA en de POV het opzienbarend dat de gemeente Amsterdam de aanvraag voor de plaatsing van de windturbines steunt. De fracties komen met een motie om B&W een aantal zaken te laten uitzoeken.
Gedeputeerde Staten schreef in de weigering ook: dat “de eis van 600 meter ingegeven wordt vanuit de borging van een goed woon- en leefklimaat”. Die 600 meter is de voorgeschreven afstand tussen een woning en een windturbine.
CDA en POV willen dat het college nu een aantal zaken gaat uitzoeken. Onder anderen welke besluiten door welk overheidsorgaan/-organen zijn genomen waardoor de Noorder IJ-Plas nu geen beletsel meer vormt voor de plaatsing van drie windturbines. Daarnaast willen de fracties een overzicht welke verschillen er zijn tussen de aanvragen voor omgevingsvergunningen in respectievelijk 2016 en 2023, met name gelet op aantal, hoogte, plaatsing, bestemmingen enzovoort.
De fracties roepen het college op om (potentiële) ontwikkelaars van nieuwe woningen in de Achtersluispolder te interviewen om vast te stellen welke gevolgen de plaatsing van windturbines voor hen heeft. Daarnaast moeten B&W onderzoeken wat de ‘exacte scope’ is van de aanstaande landelijke normering voor plaatsing van windturbines nabij woningen en vanaf welke datum en met welke werkingskracht deze normering gehanteerd gaat worden als toetsingskader.
CDA en POV willen voor 20 juli aanstaande schriftelijk over een en ander geïnformeerd worden.
Reageer